Laat de psychologische zorg/psychotherapie niet samenvallen met het gezondheidszorgberoep

Gepubliceerd op 30 december 2020 om 17:51

DEZE TEKST WERD GESCHREVEN IN EEN SAMENWERKING TUSSEN DE COLLEGA'S VAN BEROEPSVERENIGINGEN UPPSY-BUPSY EN APPPSY, EN DE BEZORGDE PSYCHOLOGEN

De volledige tekst is te vinden op de website van UPPsy-Bupsy.

http://www.uppsy-bupsy.be/De-psychologencommissie-en-de-klinisch-psycholoog-als-gezondheidszorgberoep.html?fbclid=IwAR2lRABPqTY-TUsedQoBPxqtsrInHn2hTF3sXz6pk3oH8t4cIF4K4ML1wLI 

 

Daar waar de vorige minister van Volksgezondheid vragende partij was om psychologische begeleiding en psychotherapie onder te brengen onder de gezondheidszorg, blijft voor onze discipline dat het medische model slechts beperkt toepasbaar is op ons werkveld.

 

Binnen het medische model is alles gereguleerd volgens een diagnose, wat echter niet zomaar kan worden doorgetrokken naar de psychologie en de psychotherapie. Er is ondertussen een groeiende kritiek op de DSM[1], vooreerst omwille van de diagnostische inflatie die ondertussen heeft geleid tot een veel te grote medicalisering bij veel mensen[2].

 

Het stellen van een diagnose stelt bovendien ook een machtsverhouding in (iemand oordeelt over iemand anders) wat het therapeutische werk onvermijdelijk beïnvloedt. Een diagnose kan soms opluchting geven, maar het blijft dat mensen door een diagnose worden gekwalificeerd als “ziek” of “met een stoornis” daar waar de ander verondersteld “gezond” is.

 

Daarnaast toont de praktijk van de psycholoog of van de psychotherapeut duidelijk dat veel mensen beroep doen op hulpverlening omwille van problemen die niet met ziekte of gezondheid in verband kunnen worden gebracht.

 

Psychologische symptomen hebben niet dezelfde positie als symptomen in de somatische geneeskunde.

 

Het somatisch denken is in toenemende mate gebaseerd op een evidence-based wetenschappelijke methode, waarbij de experimenten aan streng gedefinieerde meetbare condities zijn onderworpen. De psychische realiteit is echter dusdanig dat het beperken tot meetbare condities onvermijdelijk een reductie inhoudt van de complexiteit van de psychische beleving[3].  Daarnaast blijft het moeilijk om resultaten op relatief lange termijn te meten[4].

 

Wij menen daarom dat er binnen de geestelijke gezondheidszorg moet gesteund worden op twee pijlers: enerzijds de evidence-based psychologische zorg die kan gesitueerd worden binnen het wetenschappelijk gefundeerde denken, uitgaande van een standaardisering en protocollering van de zorg ; anderzijds de practice-based evidence, de pijler van het geïndividualiseerde traject dat zich vooral richt op de persoonlijke en relationele dynamiek die maakt dat mensen komen tot een mentaal welzijn en een leefbaar evenwicht[5].

 

Binnen het medische denken kan, onder bepaalde voorwaarden, informatie uit het dossier uitgewisseld worden tussen artsen, verpleegkundigen en andere gezondheidszorgbeoefenaars. In de psychologische zorg is de  inachtneming van het beroepsgeheim een conditio sine qua non voor het instellen van een vertrouwensband tussen de houder van het beroepsgeheim en de persoon die iemand in vertrouwen neemt[6]..

 

Het veld van de psychologie en de psychotherapie wordt duidelijk gekenmerkt door een eigen dynamiek, waarvoor het somatische denken niet de referent kan zijn. Zolang de psycholoog en de psychotherapie niet ingeschreven werden binnen het KB78 van de gezondheidsberoepen, betekende dat ook geen probleem. Nu de psycholoog (en straks wellicht ook de psychotherapeut) zich binnen dit kader moet gaan situeren, wordt het niet meer zo evident.

 

De eigenheid van de psycholoog wordt grotendeels belichaamd en gewaarborgd door onze deontologische code die ondertussen haar degelijkheid heeft bewezen. De huidige positie van de Psychologiecommissie  is de facto maar ook symbolisch een duidelijke erkenning dat het klinische veld van de psycholoog ruimer is dan dat van de gezondheidszorg.   We horen collega’s vragen om de Psychologencommissie op te nemen als tuchtorgaan binnen het FOD Volksgezondheid - wat, gezien onze voorgaande bezwaren, voor ons niet aangewezen is. 

 

De psychologie is essentieel een discipline die te maken heeft met het relationele tussen individu en omgeving in ruime zin, niet alleen binnen een familie, maar ook op het werk en op school. Een kruisbestuiving tussen die verschillende sectoren is dan ook van groot belang, bij voorbeeld om het pathologiseren van problematiek tegen te gaan, of om de kennis vanuit het klinische veld te integreren binnen de andere domeinen.

 

In de gecoördineerde wet op de gezondheidszorgberoepen (WUG) wordt gesteld dat men om een gezondheidszorgberoep uit te oefenen, in voorkomend geval, ingeschreven moet zijn op de lijst van de voor het beroep geldende orde[7].  

 

Gezien de onwenselijkheid om de psychologie volledig in te kaderen binnen het somatische denken – om de redenen zoals hierboven geschetst – lijkt het ons belangrijk om die onafhankelijkheid ook institutioneel te verankeren. Op die manier blijft ook de samenwerking met de andere sectoren van psychologen bewaard. 

We vragen in die zin de bevestiging dat de Psychologencommissie onder voogdij van de FOD Middenstand gekwalificeerd wordt als een orde in de zin van de WUG.

 

 

[1] Zie bij voorbeeld in ons land : Vanheule, S. : Diagnosis and the DSM: A Critical Review en het advies van de Hoge Gezondheidsraad :  https://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/hgr_9360_dsm5.pdf?fbclid=IwAR1Su6iQioeaipCIct5PaJFw-fp5L0JYYuE3flTT2Zp7IkIGj7_2E_pauaA

[2] Allen Frances beschrijft in de inleiding van zijn boek over de geschiedenis en de ontsporing van de psychiatrie hoe hij zelf meewerkte aan de DSM III en IV maar, niettegenstaande het besef van dit risico, niet kon vermijden hoe de DSM leidde tot een diagnostische overkill en overmatig gebruik van psychofarmaca.
Frances A. Terug naar normaal. Amsterdam, Uitgeverij Nieuwezijds, 2013, p. 12.

[3] De mate van diagnostische overeenstemming die een ideale onderzoek situaties kon worden bereikt, is immers niet haalbaar in de weerbarstige praktijk van de alledaagse psychiatrie. 

Frances A. Terug naar normaal. Amsterdam, Uitgeverij Nieuwezijds, 2013, p. 81.

[4] Dehue, T. De depressie-epidemie. Amsterdam, Augustus, 2009,  p. 160. 

[5] Declercq, E. (2018). Clinique de l’humanisation à l’épreuve des traumatismes extrêmes cumulés à l’exil. De la torture déshumanisante à une psychanalyse de la réhumanisation. Louvain-La-Neuve : Presses Universitaires de Louvain

[6] Vermeylen, M. (2020) Le secret professionnel partagé du psychologue clinicien et le travail en réseau.
Zie daarnaast een eerder arrest over het opheffen van het beroepsgeheim : https://www.const-court.be/public/f/2019/2019-044f.pdf

[7] Art. 25 Gecoördineerde van 10 mei 2015 wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, B.S. 18 juni 2015.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb